Astro-blog 51: Romantiek, sterren en tassen

Professionele astronomen kijken zelden door een telescoop. Ook weten ze lang niet altijd goed de weg aan de sterrenhemel. Dat hoeft ook niet. De telescopen staan vaak aan de andere kant van de wereld en worden bestuurd door een computer. Maar besturen is niet het enige wat de computer doet. De beelden die de astronomen (en het publiek) uiteindelijk te zien krijgen zijn ondenkbaar zonder computerbewerking.

25 maart 2010

Galileo Galilei schetste herhaalde malen nauwkeurig Jupiter en de stand van vier van z'n manen. Aan schetsen komt altijd interpretatie te pas en soms gaat die interpretatie de mist in. Saturnus kreeg van Galilei geen ringen maar oren en de astronomen Charles Burton en Giovanni Schiaparelli schetsten kanalen op Mars. Astronoom Percival Lowell kwam daarop met onwaarschijnlijk gedetailleerde tekeningen die volgens hem het bestaan van intelligente wezens op Mars aantoonden. Toch zijn de meeste oude schetsen verbazend accuraat. Tegenwoordig is het schetsen van planeten, nevels en sterrenstelsels het terrein van de amateur. Ik vind het leuk om te doen, omdat juist het subjectieve aspect van een waarneming tot een dierbare herinnering kan maken. Zo vergeet ik nooit dat ik sterrenstelsel M33 wilde zien. Langdurig staarde ik door mijn telescoop naar de plek waar dit stelsel zou moeten staan, maar ik zag niets. Toen, na een aantal minuten, waren mijn ogen volkomen gewend aan het donker en begon ik een vage vlek te zien. Drie miljoen jaar had het licht erover gedaan om mijn ogen te bereiken (1). Die vage, nauwelijks zichtbare vlek bestond uit honderden miljarden sterren. Vele van die sterren hebben waarschijnlijk planeten. Hoeveel wezens zouden er terugkijken vanuit de verte? Opeens was ik mij diep bewust van de enormiteit van het heelal. En van onze geisoleerde positie daarin. Hoe zouden we ooit weten wat zich daar in de onmetelijke verte afspeelde? Bij die gelegenheid maakte ik met wit potlood op zwart fotoalbum-papier bovenstaande schets. Ik kan me voorstellen dat het u weinig of niets zegt. Maar voor mij is die schets verbonden met het gevoel dat die vage gloed in de verte opriep.

Ook een foto van de sterrenhemel kan emotionele lading hebben. Oude opnamen zijn juist door hun onbeholpenheid (in onze ogen) indrukwekkend. Ze zijn vaak gemaakt met de beste telescopen die toen beschikbaar waren en met speciale fotografische technieken zoals koelen van het negatief tijdens de opname en voorbelichten om de gevoeligheid van de film te vergroten. Ze etaleren een soort tastbaarheid en echtheid, die de huidige electronisch vastgelegde en door de computer ingekleurde beelden ontberen, ook al bevatten deze laatsten objectief gezien veel meer informatie, vaak ook uit het infrarode en ultraviolette (2) golflengtegebied. Zowel nostalgische platen als hedendaagse hoogstandjes zijn tot 30 mei te zien op de tentoonstelling First Light: Photography & Astronomie, in het Amsterdamse foto-museum Huis Marseille. En, als u dan toch in Amsterdam bent, bezoek dan ook het tassen-museum Hendrikje. Wat dat met astronomie te maken heeft? Niets. Maar het is een zodanig uniek romantisch curiosum dat u het gewoon een keer moet zien...

JdeH

1) Licht heeft een snelheid van 300.000 km/s

2) Ultraviolet en infrarood licht zijn licht"kleuren" (golflengten) die het menselijk oog niet kan waarnemen.