Astro-blog 29: Niets

Stel u kijkt vanaf een ver hemellichaam naar de heldere hemel, en u ziet: niets. Geen planeten, geen sterren, geen sterrenstelsels. Alles staat eenvoudigweg te ver van u vandaan om het waar te nemen. Zulke lege plekken zijn er in het heelal, en één van de leegste is de Bootes Leegte.

30 mei 2009

De rode cirkel in het bovenstaande sterrenkaartje geeft de Bootes Leegte aan.

  • Kijk 's avonds om 23:30 precies recht naar het zuiden
  • Zes vuistbreedten op armlengte afstand boven de horizon staat een heldere ster, Arcturus
  • Arcturus, onderaan de rand van het sterrenkaartje, is de helderste ster van het knotsvormige sterrenbeeld Bootes
  • Ter orientatie: Het uiteinde van de steel van het ook in het kaartje aangegeven steelpanvormige sterrenbeeld Grote Beer staat op dat tijdstip recht boven uw hoofd

Het eerste wat opvalt als u vanaf een donkere plek in de richting van de Bootes Leegte kijkt, is dat dit deel van de hemel er niet leeg uitziet. Er zijn net zoveel sterren te zien als in andere richtingen. Maar schijn bedriegt. De sterren zitten immers niet op een hemelkoepel geplakt. Het heelal is driedimensionaal, en de sterren die u ziet zijn relatief dichtbij, in ons eigen melkwegstelsel. Daarachter echter gaapt een gat zo diep dat het licht, dat per seconde 300.000 km aflegt, er 250 miljoen jaar over doet om het over te steken. Met heel grote telescopen zoals we tegenwoordig hebben, zouden er vanuit het midden van de Bootes Leegte wel wat verre sterrenstelsels te zien zijn.

Op heel grote schaal heeft het heelal de struktuur van met elkaar verbonden draderige schuimflarden, een beetje zoals zeepsop waarin te lang is afgewassen, maar dan ruimtelijk. Als we iets inzoomen, zien we dat die schuimflarden uit klonten lichtgevende materie bestaan: superclusters. Elk supercluster bestaat uit clusters en elk cluster uit afzonderlijke sterrenstelsels, zoals onze melkweg en de Andromedanevel. Elk van die sterrenstelsels bestaat uit zo'n honderd miljard sterren en één van die sterren is onze zon.

Toch is dit niet het hele verhaal. Pas sinds 1933 weten we dat in het heelal veel materie voorkomt die geen licht of andere straling uitzendt, en dus niet rechtstreeks is waar te nemen: donkere materie. We kunnen dat weten omdat donkere materie wel een zwaartekrachtveld heeft en dus andere materie aantrekt. Zo kunnen we uit de bewegingen van sterren en sterrenstelsels de aanwezigheid van donkere materie in hun omgeving afleiden. Maar wat nu als er geen sterren en sterrenstelsels in de buurt zijn, zoals in de Bootes Leegte? Tja, dan weten we het niet... De Bootes Leegte zou dus met donkere materie gevuld kunnen zijn.

Het geeft te denken dat donkere materie pas zo recent ontdekt is. Ik stel me nog even voor hoe het is voor wezens op die verre planeet middenin de Bootes Leegte. Met een heel grote telescoop zouden ze kunnen zien dat het heelal niet leeg is. Maar zouden ze ooit een heel grote, of zelfs maar een heel kleine telescoop bouwen als er aan de hemel ogenschijnlijk niets te zien is? En hoe zit het met ons? Wetenschap bedrijven is vooral een kwestie van aanbreien en uitbouwen. Zo af en toe struikelt men daarbij toevallig over iets nieuws. Maar intensief en systematisch ZOEKEN naar iets dat je niet verwacht... Hoe doe je dat eigenlijk?

JdeH