Astro-blog 13: Op jacht naar de erfenis van Charles Messier

Even de natuur in? Kijk vanavond als het helder is, eens naar boven. Astro-blog houdt u op de hoogte van wat er zoal te zien is.

15 januari 2009

Zal ik of zal ik niet? Het is midden in de nacht, buiten totaal verlaten, kraakhelder en ruim 30 graden onder nul. Vele malen heb ik thuis geoefend in het donker met handschoenen aan. Elk schroefje weet ik blindelings te vinden. Vooruit, ik heb al die spullen tenslotte niet voor niets ingepakt en meegenomen naar deze uithoek op een Zwitserse berg. Eerst aankleden. Gewoon ondergoed. Lang thermisch ondergoed eroverheen. Pyamajasje en -broek eroverheen. Daaroverheen overhemd, dikke trui, skibroek, ski-jack. Dikke sokken en moonboots. Tenslotte sjaal, speciaal aangeschafte handschoenen-met-gevoel-in-de-vingers, muts over de oren. Brood, thermoskan met hete thee, zaklamp, rood hoofdlampje, sterrenkaarten in de rugzak. Zware koffer op wieltjes met telescoop, statief en oculairen in de lift. Naar beneden, naar de garage. Houten slee uit de auto. Slee en koffer de garage uit. Koffer op slee binden met spanbanden en slepen maar, de skipiste op. Op 2000 m hoogte tegen de helling op. Niet te snel, regelmatig blijven ademhalen. Wat is die koffer loodzwaar!

Weg van het appartementencomplex, weg van de lichten van de pistebullies. Naar de schaduwen en naar de stilte. Mijn ogen beginnen aan het donker te wennen en een indrukwekkende sterrenpracht wordt zichtbaar. Mijn aanvankelijke aarzeling glijdt van me af als een grijze stofjas en ik begin plezier te krijgen in mijn beslissing. Daar is een goede plek. Vlakke ondergrond, paaltje om het deksel van de koffer tegen te laten leunen. Stoppen en afladen. Koffer op de grond. Open. Hoofdlampje omgedaan en aangezet. Plastic zeiltje op de sneeuw, onderdelen van het statief en de montering er op. Gereedschap erbij. Handschoenen aanhouden! Gepriegel met schroefjes. Voor het statief heb ik sneeuwschoenen gemaakt: Plastic platen met gaten erin waar de poten inpassen, maar niet meer dan een paar cm kunnen zakken. Dat staat. Zo, nu de telescoop. Pfff, wat is dat ding zwaar. Toch maar niet laten vallen. Voorzichtig, stap voor stap. Met één arm de zware kijkerbuis op z'n plaats houden, met de andere arm en gehandschoende hand de twee schroeven op de zwaluwstaartverbinding aandraaien. Diagonaalspiegel erop, anders moet ik in de sneeuw liggen om te kunnen kijken. Oculair erin. Zoeker erop. Lenskap eraf, zoeker afstellen op een heldere ster. De kou heeft nog geen vat op me. In tegenstelling tot vorig jaar, toen ik het nog geen vijf minuten uithield, ben ik nu doeltreffend gekleed.

Dan richten. M31, de Andromeda nevel. Wauw. Hij vult het hele beeldveld. Dat is wel even wat anders dan in Nederland. M42, de Orionnevel. Duidelijk struktuur te herkennen, jonge trapeziumsterren te zien. Oculair eraf, doppen erop. Doppen van ander oculair afhalen en oculair op telescoop. Meer vergroting. Trapeziumsterren nu duidelijker los van elkaar te zien. Weer een ander oculair, opletten waar ik de hele handel laat in het donker. Ordelijk werken, alles gelijk weer opbergen. Sterrenhopen: M37, M36, M38, M44, M67. Indrukwekkend! Ondanks de vele lagen kleding begint de kou z'n werk te doen. Melkwegstelsels: M81, M82. Schets gemaakt met wit potlood op zwart fotoalbumpapier. Koude vingers, tekenen met handschoenen aan. Sterrenkaarten erbij, op het zeiltje. Nog meer melkwegstelsels: M97, M108, M109, M101, M51, M94. De verzamelwoede slaat toe, maar de kou nu ook in volle hevigheid. Zal ik hete thee nemen. Nee, ik ben al te koud. Nu goed blijven nadenken en efficient te werk gaan. Telescoop uit elkaar. Kijkerbuis van statief af. Lenskap erop. Alles in koffer, controleren of het compleet is. Al werkend voel ik de kou doordringen tot in mijn botten. Statief uit elkaar. Krak, vier zelftapschroefjes knallen zonder veel omhaal uit de aluminium poten, ik ben niet de enige die last heeft van de bijtende kou. Tot mijn verbazing vind ik alle vier de pietepeuterige schroefjes terug in de sneeuw. Statief inklappen, handdoek eromheen, in de koffer. Koffer dicht, zeiltje er bovenop. Alles op de slee, spanbanden eromheen. En sjouwen, terug naar het appartement. Een flink tempo helpt een beetje tegen de ergste kou.

Binnen in het appartementencomplex merk ik pas hoe koud ik ben geworden. Hete thee, niet persee verstandig, wel lekker. Poolkleding uit, pyama weer aan, onder de dekens. Oogst: één schets met een paar minuscule witte puntjes (sterren) en twee piepkleine vage vlekjes (melkwegstelsels), en een fantastische ervaring. Eenmaal in bed beland ga ik met m'n gedachten terug naar alle melkwegstelsels die ik heb gezien en vraag me af hoeveel (duizenden) beschavingen daar voorkomen. Zouden we er ooit contact mee kunnen leggen? Moeten we dat eigenlijk wel willen? Ik hoop het nog mee te maken dat er ergens buitenaards leven wordt ontdekt. Met de kleinste microbe ben ik tevreden, de wereld zal nooit meer hetzelfde zijn. Maar contact, liever toch niet, eigenlijk. Ik weet nog hoe we met ònze kolonieen omgingen...

In de achtiende eeuw was de Franse astronoom Charles Messier op jacht, net als ik die avond. Hij joeg niet op sterrenhopen en melkwegstelsels maar op kometen, koude klonten stoffig ijs met een lange sluierachtige staart, in wijde banen om de zon bewegend. Melkwegstelsels en andere nevels hinderden hem omdat hij ze af en toe voor kometen aanzag. Daarom maakte hij een catalogus met uiteindelijk 110 van zulke objecten: M(essier)1 t/m M110. Wat deze objecten waren, daar had hij nog geen idee van. Voor hem ging het om een lijst van ongewenste, hinderlijke vage vlekjes. Maar met het toenemen van de kennis over deze objecten veranderde de functie van de Messier lijst. De Messier catalogus werd een begrip. Professionele- en amateurastronomen gebruikten de Messier-nummers om de door hen bestudeerde objecten aan te duiden. Later kwamen er andere catalogi bij, maar die van Messier bleef vooral bij amateurs populair. Messier had maar een bescheiden telescoop, dus de objecten uit zijn lijst zijn allemaal redelijk helder en "gemakkelijk" waar te nemen. Gemakkelijk, als het echt donker is tenminste. Dat is in Nederland helaas maar zelden en op zeer weinig plaatsen ècht het geval. In astro-blog 5 maakte u kennis met M31 (Andromeda nevel), in astro-blog 11 met M45 (Pleiaden) en in astro-blog 12 met M42 (Orion nevel). Vanavond de sterrenhoop M37.

Om aan de Nederlandse nachthemel M37 te vinden is een goede kwaliteit verrekijker met een lensdoorsnede van minimaal 3,5 cm nodig:

  • Kijk met het blote oog om 22:00 vrijwel recht omhoog (naar het zenit, zeggen astronomen), daar staat de opvallend heldere ster Capella.
  • Zoek nu de andere sterren van het sterrenbeeld Auriga, zoals getoond op bovenstaande illustratie en ook op het uitgebreide zoekkaartje bij astro-blog 10. De grootste afmeting van de groen weergegeven zeshoek is zo'n twee vuistbreedten op armlengte afstand.
  • Pak vervolgens de verrekijker erbij om het stergroepje (asterisme) te vinden dat in de bovenstaande illustratie in de rode cirkel is afgebeeld.
  • Let op: De inhoud van het rode cirkel is veel te helder weergegeven, u hebt echt een verrekijker nodig om dit zo te zien. De inhoud van de rode cirkel neemt maar een deel van het beeldveld van de verrekijker in beslag, bijvoorbeeld de helft of eenderde, afhankelijk van het type verrekijker.
  • Te zien is soort T of kandelaar (in de illustratie op z'n kant afgebeeld), bestaande uit drie sterren en een vaag vlekje. Het blauwe vlekje in de illustratie op de linker tak van de T is M37. In werkelijkheid ziet u met enige moeite een wazig vlekje zonder kleur. Door er een beetje naast te kijken kunt u het beter zien.
  • Als het heel donker is en de verrekijker bovengemiddeld goed, zijn in het vlekje afzonderlijke sterren te onderscheiden.

M37 is een object binnen onze eigen melkweg, betrekkelijk dichtbij dus. Toen het licht (1) dat we nu zien ervan vertrok, was de Egyptische beschaving op z'n hoogtepunt en trokken de eerste Grieken vanuit het noorden het huidige Griekenland binnen. De sterrenhoop bestaat uit zo'n vijfhonderd sterren, relatief dicht opeengepakt. Een bewoner van een planeet bij één van die sterren mag dan 's nachts moeiteloos zonder kunstlicht de krant kunnen lezen, de mysterieuze gloed van de melkweg kan hij wel vergeten. Dit alles er vanuit gaand dat de evolutie ook daar ogen heeft opgeleverd en niet, bijvoorbeeld, een paar radioantennes.

JdeH

(1) De lichtsnelheid is ongeveer 300.000 km / seconde.