Astro-blog 6: Volle maan en de Leoniden.

Even de natuur in? Kijk vanavond als het helder is, eens naar boven. Astro-blog houdt u op de hoogte van wat er zoal te zien is.

13 november 2008

De zon, de maan en de sterren. Deze oervolgorde van opsommen doet recht aan de plaats die de maan gevoelsmatig inneemt: als gelijkwaardige gemalin aan de zijde van de koning. De zon is een heethoofd, toornig en verzengend. De maan is verkwikkend koel en lieftallig. Als ik haar door een verrekijker bekijk moet ik altijd even zuchten van die wonderlijke driedimensionale bol die daar schijnbaar gewichtloos in de ruimte hangt.

Dat zij inderdaad blijft hangen is een eerbetoon aan Isaac Newton, die in de zeventiende eeuw de wetten te boek stelde die voorkomen dat ze op ons hoofd valt. Hij baseerde zich deels op het werk van Johannes Kepler wat betreft de bewegingen van de planeten. Kepler op zijn beurt maakte gebruik van de nauwkeurige en systematische waarnemingen die Tycho Brahe in de zestiende eeuw deed met in onze ogen primitieve middelen. Brahe had geen telescoop ter beschikking. Wel gebruikte hij allerlei hoekmeetinstrumenten om nauwkeurig de positie van de hemellichamen vast te stellen.

Niet alle hemellichamen blijven zo netjes in hun baan. Een botsing kan ze van richting doen veranderen, soms met verstrekkende gevolgen. Zo'n 160 miljoen jaar geleden was het ergens ver weg aan de grens van ons zonnestelsel raak. Een brok steen (asteroide) ter grootte van Belgie werd met grote snelheid getroffen door een kleiner rotsblok en spatte in duizenden stukken uit elkaar. Drie van die stukken schreven geschiedenis. Het grootste stuk bleef vrijwel in de baan van de oorspronkelijke asteroide. In 1890 ontdekte Auguste Charlois dit brokstuk als een klein lichtpuntje, dat zich in een paar dagen ten opzichte van de achtergrondsterren verplaatste. Daar had hij wel een flinke telescoop voor nodig. Dit brokstuk kreeg de naam 298 Baptistina.

De andere twee brokstukken heeft geen mens ooit gezien, maar de gevolgen wel. En u kunt ze ook zien als het vanavond helder is en als u een verrekijker heeft of kunt lenen. Kijk er eens mee naar de volle maan en vergelijk wat u ziet met de (iets gedraaide) foto boven. Ziet u de krater onderaan, waarvandaan allemaal heldere "stralen" op het maanoppervlak lijken te vertrekken? Hij is vernoemd naar Tycho Brahe. De stralen strekken zich uit over duizenden kilometers lengte, bijvoorbeeld helemaal tot Mare Nectaris (zie foto). Zulke stralen kenmerken een "jonge" inslagkrater, zo'n 110 miljoen jaar jong in dit geval. Bij oudere kraters zijn ze al uitgewist door opgeworpen stof van de talloze kleinere inslagen. Het verhaal van krater Tycho is snel verteld: Na 50 miljoen jaar door ons zonnestelsel gezworven te hebben, kwam het tweede brokstuk onze maan tegen. De kracht van de inslag was zo allesvernietigend, dat de rotsachtige bodem vloeibaar werd als water.

Probeer eens het volgende in de keuken: Laat de kraan langzaam druppelen in een halfvolle bak water. Als reactie op de "inslag" van de druppels ziet u in het midden van de "krater" zich steeds een top vormen van opspattend water. De inzet in bovenstaande foto toont een closeup van Tycho, waarin u een dergelijke top duidelijk kunt herkennen.

Hoe zit het nu eigenlijk met het derde brokstuk? Dat heeft nog wat langer van zijn vrijheid genoten. Zo'n 65 miljoen jaar geleden sloeg het uiteindelijk op aarde in en vormde de reusachtige Chicxulub krater bij de Golf van Mexico. De ecologische chaos die deze meteoriet-inslag veroorzaakte, kostte de dinosauriers de kop en schiep ruimte voor zoogdieren zoals u en ik. Denken velen. Want er zijn ook andere meningen over de oorzaak van de plotselinge verandering in de fauna van onze planeet.

Indien u bij helder weer dinsdag ruim vóór de ochtendschemering langdurig omhoog staart, maakt u een goede kans, zelf een aantal meteorieten te zien. Het gaat om de Leoniden zwerm, afkomstig van de komeet Temple-Tuttle. De meeste van deze deeltjes zijn niet groter dan een zandkorrel. Het door de wrijving opgloeien van de omringende lucht geeft desondanks een helder spoor, dat meestal in een fractie van een seconde weer verdwenen is. Hoe spectaculair het binnendringen van de Chicxulub meteoriet er moet hebben uitgezien, laat zich raden. Deze had een vermoedelijke diameter van 10 km.

JdeH

Dat zon en maan ongeveer even groot zouden zijn is slechts schijn. Als de zon een 1 m hoge skippybal is op 100 m afstand, is de aarde een kleine knikker. De maan is dan een doperwtje op 40 cm afstand. Maar wel een mooi doperwtje.